Anekdotes en (sterke) verhalen
Aanvaring met het militaire gezag. Door mar Henk Meerdink, lichting 65-4
Augustus 1965. De lichting 65-4 staat aangetreden voor het legeringsgebouw op de Koning Willem III kazerne. Voor het zooitje ongeregeld (halve burgers) staat een indrukwekkende man in een even indrukwekkend uniform. Ons wordt op niet mis te verstane wijze medegedeeld, dat wij niets meer voorstellen en dat wij vanaf dat moment ook niet meer behoefden te denken (werd voor ons gedaan) en dat wij vanaf dat moment onder de krijgstucht stonden. Wat dat betekende zou ons later worden uitgelegd. Sterker nog, ik kwam er meteen mee in aanraking.
De hoge militair (ik weet niet meer of het de CC kapitein Johannise, zijn vreselijke remplacant luitenant Leupen of een (o)wmr was), beëindigde zijn hartelijke welkomstspeech met de woorden: "Wij zullen hier van jullie wel eens kerels maken. Met name voor de ..... van de rijks-en gemeentepolitie." Omdat ik tijdens mijn werkzaamheden bij de politie in Den Haag al veel contacten had, zowel ambtelijk als in vrije tijd (sporten en kaarten) en dus op vriendschappelijke en collegiale voet stond met beroepspersoneel, meende ik mij de de opmerking te kunnen veroorloven: "Maar dan moet je wel met kerels komen."
Vanwege de eerder vermelde krijgstucht moest ik mij derhalve later die dag melden op rapport CC.
Ik meldde mij op de kamer van de kapitein Johanisse. In mijn onervarenheid met de militaire mores, beging ik twee enorme blunders. Ik betrad het kantoor van de commandant na luid en duidelijk op de deur te hebben geklopt en ging in de houding voor het bureau staan en noemde mijn naam. Fout! Ik had moeten wachten tot de kapitein "binnen" had geroepen. Ten slotte waren we bij de Marechaussee en niet bij de politie. Overnieuw dus. Na het binnentreden meldde ik mij opnieuw met: "de marechaussee der vierde klasse Meerdink meldt zich meneer." Weer fout! Ik had moeten zeggen "kapitein." (officieren bij de politie werden destijds aangeproken met mijnheer en niet met hun rang). Wist ik veel! Aangezien men bij de politie toendertijd wel een grapje kon maken met een meerdere, antwoordde ik onbevangen: "Dus u bent kapitein en geen mijnheer." Enfin, de gelaatskleur van mijn militaire superieur werd een tintje donkerder en de eenzijdige conversatie reikte naar grote hoogte. Nadat wat stoom was afgeblazen vond er een redelijk gesprek plaats waarin ik kon uitleggen, dat iemand die er twee jaar straatdienst op heeft zitten in een stad als Den Haag en met prima contacten bij de KMar brigade Den Haag toch een iets andere ontvangst en welkom had verwacht. Derhalve had deze inbreuk op het over mij gestelde gezag geen verdere gevolgen. Na mij correct te hebben afgemeld met:"Nog iets van uw orders KAPITEIN?", verdween ik na het barse "Ingerukt" naar mijn legeringskamer waar ik mijn maten verslag deed hoe te handelen in geval van een rapport CC!