Anekdotes en (sterke) verhalen

Ter herinnering aan klas 58-2 van het 1ste eskadron. Door mar Jan van Gennip.

Het is 4 februari 1958 als klas 58-2 van start gaat en aan de opleiding tot marechaussee begint. Indirect was dat voor mij het begin van mijn dienstplicht, die eindigde in november 1959, kort na mijn deelname aan ‘la Courtine’. Ik maakte kennis met mijn klasgenoten. We kregen een (slaap)plek aangewezen en de eerste instructies, die later werden aangepast en meestal bevelen werden. Wachtmeesters Smorenburg en Seegers waren onze eerste opleiders en opper Vos startte de eerste les. We kregen PSU en een Lee Enfield in onze persoonsgebonden kast, die regelmatig voor inspectie open moest. Liet je die ongesloten tijdens de les of oefening buiten, dan gaf je aanleiding tot diefstal en ging je ‘op rapport’. Discipline werd groot geschreven. Ook nogal eens te groot, zodat er ook dagen met frustratie te beleven waren. Voor mij bij voorbeeld; met een van mijn maten kwam ik in de zomer terug in de kazerne, in zomertenue (overhemd en nestel plus leren handschoenen). Voorbijlopend aan het CC-gebouw groetten we op afstand de overste, die “linker marechaussee melden!” riep. Hij maakte mij erop attent, dat mijn linker handschoen niet gesloten was. Dat mocht niet. Of na een alarmoefening om half zes ’s morgens, met PSU en appèl-voor-de-bedden om half zeven. Onze luitenant S. inspecteerde en zei: “wachtmeester, laat de petten afzetten”. Met enkelen was ik de klos, op rapport bij de eskadronscommandant want je stond niet gekleed. Onze wachtmeester corrigeerde gelukkig de klacht. Over bleef, dat mijn haar niet was gekamd. Een waarschuwing volgde. Zo herinner ik me de soms onredelijke aanpak. Maar ook wel, het terechte streven om het imago van de KMar een klasse-nivo te geven. Dat imago spreekt mij nog steeds aan. Ook als ‘afvallige’ marechaussee deed het me goed, toen ik de KMar de MH17-escortes zag uitvoeren. Of raakt het zelfs mij nu nog als er een marechaussee door corrupt handelen de naam van het Wapen schaadt. We hadden een fijne klas, op alfabet: Apol, Jan de Bree, Liewe Cnossen, Jan van Gennip, Ger v.d. Griend, de Groot, Hartemink, Kiel, Kees Kuppens, Mezach, Oudshoorn, Eddie Pielaat, Dolf Rademakers, Joop van Rijswijk, Schrier, Henk Snepvangers, Tuinman, Tummers, v.d. Veer, Verheyen, Weststrate en Sipke Wieringa. Nadat ik bij het kazernezestal moest gaan volleyballen raakte ik meer en meer het contact met hen kwijt. Terwijl ik ook nog klassenoudste was. Het begon met een tegenvaller bij de aanwijzingen voor de rijopleiding. Ik was blij dat ik werd ingedeeld bij de motorrijders. Er bleek een motor te kort, nieuwe indeling bij de groep chauffeurs. Na enkele lessen en na de eskadronssportdag, ook met volleybal, moest ik me melden bij onze eskadronscommandant. De rijopleiding stopte voor mij en ik moest gaan trainen in het volleybal-kazerneteam en meedoen met wedstrijden spelen tegen andere kazerne-/politieteams. Leuk en aardig, maar met het effect, dat ik als marechaussee-in-opleiding zonder rijbewijs bleef. Mijn verweer mocht niet baten. “Het is een dienstopdracht” zei onze kapitein. Er kwam een breuk in mijn animo om de opleiding af te maken en tegen het einde van mijn contractuele proefperiode meldde ik me bij de eskadronscommandant voor ontslag. Hij schetste me nog een fijne loopbaan bij het Wapen, maar ik bleef bij mijn besluit en verhuisde naar de verzorgingscompagnie in afwachting van een dienstplichtbestemming. Die bleek te liggen aan de overkant *), bij de compagnie en wat later in Harderwijk.

Jan van Gennip
Daar werd ik toegevoegd aan de wachtmeester-fourier van 41 Marcie. Die stuurde me af en toe om te bevoorraden naar kazernes in Weesp, Ermelo, enz. Wel met hulp van een chauffeur van de verbindingscompagnie uit de WGF-kazerne. 41 Jan van Gennip(2)Marcie beleefde ook het eerste jaar La Courtine; ik moest er ook heen, want het was ‘goed voor mijn militaire vorming’, zei de commandant van 41 Marcie. Enkele dagen na aankomst in het ons toegewezen zaaltje naast de info-post van Camp La Courtine zat ons groepje onder de luizen en mochten we (na ontsmettingsbeurt) een van de leegstaande gebouwen als onderkomen gaan gebruiken. Ons nieuwe vertrek met vervuilde ijzeren ledikanten en smerige wanden werd door ons eerst gezuiverd, onder meer met behulp van een brandslang. De muren lieten hun verweerde kalklagen los en we lazen ‘für Vaterland und Ehre’. Hier had de bezetter in 40-45 dus ook gehuisd. We werden gewaarschuwd voor het Vreemdelingenlegioen, dat ook in het Camp aanwezig was en ronselde. Er liepen ook militairen met tulbanden, van Algerijnse herkomst.
De leiding waarschuwde ons voor diefstal van onze schoenen of wapens. Het Camp was groot en het was ook een wirwar. Gedurende zo’n vier weken verkeerden we in vreemde, soms riskante omstandigheden. In een wat ruim uitgevallen bivakperiode in een Frankrijk met nogal van ons afwijkende structuren.

Jan van Gennip(3)
Als de Franse vlag in de nabijheid van onze info-post ’s morgens werd gehesen, salueerden Franse militaire toiletgangers achter de halfhoge wc-deurtjes. Een lachwekkend gezicht. Drie van de zes wc’s, verhoogd toegankelijk via enkele stenen treden, waren door ons geclaimd en voorzien van een witte MP. Wel nadat daar eerst grondig ook de brandslang was gehanteerd. Al met al waren 1958 en 1959 voor mij bijzondere jaren, waardoor ik het geenszins betreur bij het Wapen gediend te hebben.

*) Met ‘overkant’ bedoelt mar Van Gennip de drie gebouwen (B3, B4 en B5. Later 23, 24 en 25 genoemd) waar de dienstplichtigen hun opleiding kregen.

Jan van Gennip(4)


Terug naar overzicht

Specials

Schutsvrouwe der Koninklijke Marechaussee
Verbouwing Koning Willem III kazerne 2008 - 2020
Anekdotes en (sterke) verhalen

Donaties

Steun deze website. Klik hier voor meer informatie.


Advertentie

MarechausseeNostalgie op Facebook

Volg ons op Facebook

Website door Dinkel Systems