Anekdotes en (sterke) verhalen
KOV (Kleine Oorlog Voering) door mar A.L. Diender, lichting 76-3
Dpl mar A.L. Diender schreef in het KMar blad ‘Ons Wapen’ van oktober 1976 zijn ervaring met een van de meest gehate onderdelen van de opleiding: KOV.
Maandag 5 september 1976: een dag die begon als elke andere dag, het gebruikelijke dikke-olie-gevoel, na een -als altijd te kort- weekend. Om 12 uur moesten wij, lichting 76-3, aantreden om aanwezig te zijn bij het uitreiken van de blauwe baret aan de volgende lichting die de eerste twee maanden in het opleidingscentrum achter de rug had.
Kapitein Van Loon van het A-Instructie-eskadron hield een korte toespraak, waarin hij de onder de onhandig geplaatste baretten staande mannen, onder meer voorhield, dat ze niet moesten denken dat ze ‘er nu waren’, maar dat die blauwe baret wel degelijk verdiend moest worden. De gelegenheid daartoe zou zich onmiddellijk daarop voordoen. Lichting 3 en lichting 4 werden, nadat de oefenveronderstelling was bekendgemaakt, geconsigneerd en nadat de leiding van deze KOV-oefening in handen was gelegd van de wachtmeesters1 Ter Horst en Hake, was de ceremonie voorbij en werden we tot een uur of vijf in onzekerheid gelaten.
Toen was het plotseling een en al actie geblazen: binnen een uurtje aangetreden in tweedelijns, vervoerd in drietonners en met een kaart en coördinaten midden in het bos gedropt. Om half zeven begonnen we te lopen; om half vijf de volgende morgen liepen we nog! Intussen moesten we wel, als volleerde commando’s via een touw een sloot oversteken, waarbij uiteraard de nodige natte pakken werden gehaald (“niets mee te maken, uitwringen en doorlopen; hier zijn je nieuwe coördinaten!”).
Midden in de nacht krijgsgevangen gemaakt en als zodanig behandeld: colsjaal over het hoofd, handen gebonden, vastgebonden aan de bepakking van je voorganger.
Dat was het ergste, want omdat je dwars door slootjes en over boomstammen werd geleid, ging de man achter je soms met zijn volle gewicht aan je schouders hangen, die toch al pijnlijk waren.
Af en toe op de knieën, plat liggen en dan weer strompelen. Het werd door alle lotgenoten als bijzonder onprettig en niet voor herhaling vatbaar ervaren.
Maar er stonden ons nog meer verrassingen te wachten: kameradenhulp in de praktijk, één man werd ziek verklaard en vervoerd op een in allerijl vervaardigde draagbaar. Hoe je armen en je rug aanvoelen na het sjouwen van deze last door het bos is onbeschrijfelijk.
Weer verder, nieuwe coördinaten, nog ‘maar’ 10 kilometer naar het schuilbivak, waar tot acht uur ’s morgens de groepen binnenstroomden. Een paar groepen waren verdwaald en begonnen ‘een zaakje voor zichzelf’ door in het bos een paar uur te gaan slapen, maar niet in het schuilbivak waar ze moesten zijn.
Na een paar uur slapen stond ons dinsdags een ‘gevarieerd’ programma te wachten: lopen, lopen en nog eens lopen, in een wijde boog om Apeldoorn heen. Een mooie omgeving, maar daar hadden we toen al geen oog meer voor. De moed werd erin gehouden met kreten als: “Het is altijd nog beter dan tijgeren”. “Maar ik had me opgegeven voor een Bereden Wapen?” en “Teken toch bij”.
’s Avonds om een uur of zeven eten in het bos: honger maakt rauwe bonen zoet en daarom smaakte het voortreffelijk. Terug, en hoe kan het ook anders, lopen naar de kazerne; alsof er geen eind aan die 15 kilometer kwam.
Een paar groepen organiseerden een lift, werden betrapt (door een wachtmeester in burger nota bene, na zijn dienst op weg naar huis) en moesten de volgende dag weer een paar uur lopen. Je zag sommigen wit wegtrekken toen de wachtmeester zijn evaluatietoespraak begon met de lijfspreuk van de drie musketiers “Eén voor allen, allen voor één”; zij zagen, als gezamenlijke boetedoening, de hele groep al weer lopen. De meeste groepen van de lichting 76-3 waren omstreeks elf uur dinsdagavond terug (76-4 die terzelfder tijd in een ander gebied liep, arriveerde pas de volgende dag, na moeilijkheden met enkele verdwaalde groepen). Iedereen kroop zo snel mogelijk in bed voor een welverdiende nachtrust - tot 06.30 uur de volgende morgen - toen de normale gang van zaken weer een aanvang nam.
_________________________________________________________________