Anekdotes en (sterke) verhalen

Mijn diensttijd bij de Koninklijke Marechaussee (Deel 1). Door dpl wmr Leo Bolt, lichting 66-4

“Is Leo Bolt vandaag aanwezig?” riep de brommerige stem van de conciërge van de academie de heer de Heus, “er is militair bezoek voor hem beneden in de hal” en hij verliet de klas, waar ik typografie les kreeg van Jacques Janssen.
Ik legde mijn Cicero maatlat weg en liep naar beneden naar de centrale hal van de academie.
Midden in de hal stond een adjudant van de Koninklijke Marechaussee. Ik liep op hem af, want ik wist dat ik voor mijn dienstplicht ingedeeld was bij de KMar, maar dat ik al tweemaal uitstel had gekregen in verband met mijn studie. Ik stelde mij voor en hij vertelde dat hij een soort antecedentenonderzoek deed naar mensen die bij de Marechaussee waren ingedeeld.
Dit onderzoek hield in dat hij een aantal vragen stelde over de samenstelling van ons gezin, wat mijn vader deed, welke hobby’s ik had en wanneer ik dacht klaar te zijn met mijn studie.
Toen ik al zijn vragen had beantwoord zei hij vriendelijk:  “Dan hopen we je na het eindexamen in Apeldoorn te zien” en nam hij vriendelijk afscheid.

Leo BoltTijdens de militaire keuring in Utrecht was gebleken dat ik eventueel geschikt zou kunnen zijn voor de verbindingstroepen. Ik had namelijk de test morsetekens redelijk goed uitgevoerd. De indelingscommissie van de Landmacht had daar automatisch de conclusie aan verbonden dat ik met codes overweg kon. Maar hier klopte niets van. Ik had een vreselijke hekel aan zenders vooral omdat mijn broer Fokko altijd aan allerlei knopjes zat te draaien tot je er dol van werd. Ik had er werkelijk niets mee.
In dezelfde periode dat ik op de academie zat had mijn vader een vrijwillige bestuursfunctie bij de stichting Beukbergen. Deze stichting verzorgde het geestelijk welzijn van militairen tijdens hun dienstperiode. Hij leerde in deze stichting dominee Langeveld kennen die regelmatig het welzijn van de marechaussees in de kazerne in Apeldoorn verzorgde.
Mijn vader vertelde het verhaal van mijn dienstkeuring en mijn afschuw over eventuele plaatsing bij de verbindingstroepen.
“Volgens mij is jouw zoon uitstekend geschikt om bij de marechaussee te dienen” zei hij. “Er wordt heel veel aan sport gedaan en er wordt gekeken naar leiderscapaciteiten. Ik zal eens informeren”.  Een aantal weken later kreeg ik een brief dat ik na het beëindigen van mijn studie ingedeeld zou worden bij de Koninklijke Marechaussee op de KW III-kazerne in Apeldoorn.

Ingang KW III jaren 60
Na het slagen voor het eindexamen, werd ik uiteindelijk in juli 1966 ingedeeld bij het ‘Koninklijk Wapen.’
In het B-Instructie eskadron kwam ik onder de hoede van kapitein v.d. Bout, een neef van de bekende mevrouw Tiemens uit Voorburg. Onderofficieren die mij begeleidden waren o.a. de wachtmeesters Rump, Bontsema en den Hoed en opperwachtmeester Nijkerk was onze pelotonscommandant.
Tijdens de eerste periode werden ons allerlei zaken bijgebracht zoals exerceren, marsen lopen, veldloop, orde, regelmaat en reinheid, maar absoluut geen rust. Je draafde de hele dag van opstaan tot het naar bed gaan. Reveille om 06.00 uur. Ik sliep zelfs nog op een strozak, die ieder dag gekeerd moest worden.
Tijdens een van de vele veldoefeningen moest ik me bij een van de wachtmeesters melden en die stelde voor dat ik de kaderopleiding zou gaan doen en of ik daarmee akkoord ging. Ik vroeg wat dat inhield en hij vertelde dat ik bij gebleken geschiktheid onderofficier zou worden. Bij de marechaussee en cavalerie heette dat wachtmeester, bij een ander dienstonderdeel sergeant. Ik ging akkoord en na enkele maanden verhuisde ik naar het B-Instructie eskadron, waar de eerste militaire politielessen volgden.
Hier werd ik ingedeeld met een aantal vaste kornuiten die mij de gehele verdere onderofficiersopleiding zouden vergezellen. Dat waren onder andere Wil van Hooij, Co Nap, Hans Udink, Menno Overeijnder, Han Krul en Bernard Visser.
Van deze groep zou Menno Overeijnder uiteindelijk afvallen omdat hij te ‘slim’ voor het opleidingskader was en altijd in discussie wilde gaan. Helaas is Menno in 2000 plotseling overleden en Wil van Hooij overleed in 2009 onverwacht in zijn slaap.
Tijdens de opleiding werd een ouderdag gehouden waarbij ook mijn ouders de kazerne bezochten.

Ouderdag 66-4
Uiteraard moest er geparadeerd worden voor een grote schare familie van vele marechaussees. Opperwachtmeester Nijkerk voerde het peloton aan en liet aan de ouders zien wat er in korte tijd met drillen bereikt kon worden.
Tijdens mijn leerperiode van ongeveer 11 maanden, zat ik regelmatig boven het sportlokaal in één van de leslokalen mijn juridische kennis t.a.v. militaire politietaken bij te spijkeren, omdat ik toch graag wilde slagen voor het examen. Temeer omdat de wedde voor een dienstplichtig wachtmeester tijdens mijn opleiding ongeveer 600 gulden netto bleek te zijn!
Tijdens deze leersessies was er wel eens een bonte avond in de kantine, waar je het geluid van Peter Koelewijn of Frans van Dusschoten boven alles uit hoorde. Zij werden ingehuurd om het soldatenvolk te vermaken met hun gezang, grappen en grollen.
Een bedrag van 600 gulden had ik nog nooit verdiend en ik wilde dolgraag van het eventuele spaargeld een fototoestel van het merk Leica aanschaffen. Met een Leica had ik regelmatig op de academie gefotografeerd en voor mijn vak was het beslist noodzakelijk een fototoestel te hebben.
Helaas moest de staat tijdens mijn opleiding drastisch bezuinigen en ontving ik na mijn opleiding als wachtmeester het gereduceerde bedrag van 150 gulden netto in de maand!
Na 11 maanden deed ik examen en slaagde ik voor dienstplichtig wachtmeester. Ik werd ingedeeld bij  de parate troepen bij het 101 Marechaussee bataljon op de Legerplaats Nunspeet.

(wordt vervolgd)


Terug naar overzicht

Specials

Schutsvrouwe der Koninklijke Marechaussee
Verbouwing Koning Willem III kazerne 2008 - 2020
Anekdotes en (sterke) verhalen

Donaties

Steun deze website. Klik hier voor meer informatie.


Advertentie

MarechausseeNostalgie op Facebook

Volg ons op Facebook

Website door Dinkel Systems